Geschiedenis


In 1818 wordt de Maatschappij van Weldadigheid opgericht door Generaal Johannes van den Bosch. Hij ziet mogelijkheden om voor paupers in Nederland een nieuw bestaan op te bouwen. De Maatschappij richt daarom de Koloniën van Weldadigheid op. De eerste koloniën zijn Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord.

Deze koloniën waren de Vrije Koloniën. Men kon ervoor kiezen om hier naartoe af te reizen en de kans op een beter bestaan te pakken. De paupers kregen zelf een stukje grond voor de landbouw, er werd ze discipline bijgebracht en de kinderen kregen onderwijs. Op die manier waren ze niet langer afhankelijk van de kerk en overheid voor (financiële) steun.

In 1823 wordt in Veenhuizen de Onvrije Kolonie gesticht. Hier is het niet vanzelfsprekend dat je na verkregen kennis en kunde weer op ‘vrije voeten’ wordt gelaten. Het zijn de criminelen, bedelaars of zwevers. De ‘paupers’ krijgen hier geen woning, maar ze komen terecht in tehuizen. Ook mensen met psychische problemen of weeskinderen komen hier vaak terecht. Na enkele jaren buigt men zich over de vraag of dit wettelijk toegestaan is en welke risico’s het met zich meedraagt.

In totaal worden er zeven koloniën gesticht, waarvan vijf in het Noorden van Nederland en twee in het zuiden (het huidige België).

Wil je hier meer over weten? Dan verwijzen we je graag door naar www.koloniënvanweldadigheid.nl